Spellingsprincipes en strategieën:
Fonologisch principe: klankzuivere woorden (je schrijft het zoals je het hoort) voorbeeld: kat, huis, raam.
- Basis van het schrijven van woorden:
↓
Fonologische strategie
Een woord opsplitsen in klanken of klankgroepen en vervolgens deze letters (van de klanken)
Opschrijven= Klank-tekenkoppeling
- Elementaire spellingshandeling: een woord wordt geanalyseerd in klanken (fonemen)
- Klankclusterstrategie: kinderen onthouden welke klanken bij elkaar horen (aai, ooi, nk, eer)
Morfologisch principe: vorm van woorden (opbouw) bij het spellen
- Regels van gelijkvormigheid: morfeem op dezelfde manier schrijven
- Enkelvoud en meervoud (web en webben)
2. regel van de overeenkomst (grootte en grote) (Hij vindT/ hij werkt)
↓
Analogische strategie:
Klinkt als/ lijkt op overeenkomst in klank en betekenis. (schrapen/slapen) (vertrouwelijk/trouwen)
- Regelstrategie= spellingsregels - Werkwoordspelling
De hulpstrategie kun je toepassen bij alle spellingsprincipes:
- Gebruik van woordenboek
- Ezelsbruggetje
Etymologisch principe:
- Leenwoorden, speling is overgenomen uit een ander land. (garage, etalage)
- Weetwoorden (lange en korte)
- Y, ei en au/ou
↓
woordbeeldstrategie: woorden uit het geheugen/ die je moet onthouden= weetwoorden: ei,y,ou,au,g,ch
Syllabisch principe: Spelling van lettergrepen (syllabe)
Syllabe= ba-kur
Lettergreep: Bak-Ker)
- Regel van de verdubbeling: als een klankstuk eindigt op een korte klank a/e/o/u dan schrijf je de medeklinker dubbel (koffer)
- Regel van de verenkeling: als een klank stuk eindigt op een lange klank dan schrijf je 1 medeklinker (ramen)
Regelstrategie: Verenkelingsregel, verdubbelingsregel en verlengingsregel.